Dialectfragment, landbouw, Oosterzele, 1966.
- Dialectfragment, landbouw, Oosterzele, 1966.
Locatie
Metadata
Het voornaamste onderwerp van het gesprek met Jozef en Jules is de landbouw. De interviewer vraagt hen naar precieze benamingen van materialen en onderdelen, maar ook naar de werkwijze van onder andere het bakken van brood en het bewerken van vlas. Ook oude ambachten komen kort aan bod: de wagenmaker, de klompenmaker, de hoefsmid. Op het einde van de opname vertelt Jozef over het spelen met duiven. De opname is spijtig genoeg van slechte kwaliteit, waardoor niet alles duidelijk te verstaan is.
0.07 De eerste fiets in het dorp
Jules is fietsenmaker
0.18: de eerste fiets op Oosterzele
Twee mannen maakten een fiets in hout hoe de fiets eruit zag en waarvan hij was gemaakt: beschrijving de fiets werd door een hond getrokken
1.29: Wie de fiets heeft gemaakt
Hoe de hond heette
2.24: Wagenmaker
Er waren vele wagenmakers vroeger
3.45: Hoe men een houten wiel maakte
4.14: De eg
De eg heeft de vorm van een driehoek
Welke houtsoorten voor welke tuigen werden gebruikt
5.27: Klompen
De eerste klompenmakers
Hoe men klompen maakte: eerst werd het hout gezaagd
6.31: Aardappelen planten
Hoe aardappelen worden geplant:
Grond klaarmaken met de spade
Groeven maken met een houweel
Aardappelen erin doen en toedekken
Bewerkingen als het kruid uitschiet
8.01: De aardappelen worden met een driehaak of een speciale riek gerooid
Sommige boeren hebben een speciale ploeg: een “beer”
Wat men met die ploeg kan doen en hoe men ermee werkt
9.40: De ploeg
De delen van de ploeg en hun functie
Een enkele ploeg verschilt van een dubbele ploeg
Vroeger bestond er een soort voorloper van de ploeg: hoe men daarmee werkte
“Uitzetten” was een zwaar werk
12.28: Pikken
Jozef was nooit goed in pikken
13.33: De zeis en de pik
De zeis en de pik werden “geklopt” met een klopgetij en een hamer
De namen van de houten stelen
14.24: De reep en de kar
Hoe de oogst op de kar werd gespannen
Hier werkte men met één reep
Andere delen van de kar
15.51: Het paard in de stal
Waar het paard uit eet en wat het eet
16.41: Dorsen met de vlegel
Jozef heeft nog veel met de vlegel gewerkt
Hoe de spreker vlegelde (met een soort vlegelmachine (?))
17.30:- delen van de vlegel
18.22: Delen van de schuur
De schuurwinkel en de tas
Tussen de schuurwinkel en de dorsvloer was er een muurtje
Een schuur maken was een kunst: hoe men dat deed
20.08: Hoe Jules fietsenmaker werd
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Jules opgeëist door de Duitsers,hij moest werken in een fietsenwerkplaats in Gent
Jules was hoefsmid, na de oorlog is hij met zijn broers fietsen beginnen herstellen, tot 1966 heeft hij dat gedaan
Vroeger waren er weinig fietsenmakers
aanvankelijk moest hij paarden gaan beslaan in Ieper, maar hij is dan toch in Gent terechtgekomen
21.49: De hoefsmid
Een paardensmid kon zijn brood niet verdienen met het beslaan van paarden alleen, hij moest allerlei karweitjes kunnen
22.20: hoe men een paard moest beslaan (klokgelui en de bel op de achtergrond)
als een smid een paard “vernageld” had (de hoef te dicht bij het vlees genageld), betekende dat een blaam voor heel zijn leven
hoefijzers: er waren Franse en Vlaamse modellen (de koekoeksklok op de achtergrond)
24.18:- in de winter had de smid het zwaarste werk: de ijzers moesten dan scherp worden gezet
25.18 Een kar met twee paarden
Hoe meerdere paarden aan een kar werden gespannen
26.06 Trekkoeien
Jozef werkte vroeger met koeien
Voor een koe was een speciaal gareel nodig
26.38 Het gareel
Delen van het gareel
26.59: De bassen
Er waren twee bassen
Als de houten bassen te hard waren voor het trekdier, werden ze bekleed
28.04: Het land bewerken na het ploegen
Daarvoor gebruikte men de rol en de eg
28.39: Brood bakken
Jozef had een huishouden van twaalf kinderen, en hij bakte het brood
Eerst bakte hij een oven vol wit brood, en daarna bruin brood
Het verschil tussen het wit brood en het bruin brood
30.24: De oven stoken met vlaslemen
Houtbussels maken was winterwerk
Hoe men de houtbussels dichtbond: Jules had er een hulpmiddeltje voor
32.13: de bussels werden dichtgebonden met ‘gebrande draad’
32.39: Een oven maken
Een oven metsen: nu met bakstenen, vroeger met zelfgemaakte stenen van leem en stro
Hoe men de oven maakte
Soms zakte een oven in elkaar
34.18: Vlas bewerken
De bewerkingen waren afhankelijk van de bestemming van het vlas
De spreker heeft nog zelf vlas geteeld: beschrijving
35.36: het vlas werd gebroken in een soort machine met twee rollen
36.38 ze gingen met het klaargemaakte vlas naar de markt
Vlas(bewerking) was sterk afhankelijk van het weer
37.48: nu wordt alles met machines gedaan: de daguurlonen zouden anders onbetaalbaar zijn
Vlas repen
Lemen (vlasafval na het zwingelen) werden uitgestrooid bij mensen die pas getrouwd waren: het was een echte vuiligheid, het was eigenlijk verboden, nu wordt dat niet meer gedaan
41.22: Spelen met de duiven
Jozef speelde met de duiven
Hoe het werkte: beschrijving van het lopen met de duiven en de reglementen
Een frank in de pot steken: dat was veel geld
44.26: Er liepen vroeger veel mensen met de duiven
Er waren toen niet meer duivenmelkers dan nu
45.06: De prijzen en de evolutie daarin
Jozef heeft een keer de eerste prijs gehad: 20 frank
46.03: De eerste zondag van mei was het koers: altijd dezelfde duiven deden mee
Jozef speelde met de duiven om drinkgeld te verdienen
47.17: Een geldspel zonder bedrog bestaan niet
47.31: Boogschieten
Als kind heeft Jozef nog aan boogschieten gedaan, maar niet zo vaak
Vroeger waren er doelschietingen: beschrijving van het doel
48.30: Einde (afgebroken)
Verzameling dialectbanden van de sectie Nederlandse Taalkunde (Universiteit Gent). Volledige verzameling op www.dialectloket.be
MP3 bestand.
Opname van slechte kwaliteit; er is veel gekraak op de band- een van de sprekers is moeilijk te verstaan omdat hij vanop de achtergrond lijkt te spreken