Dialectfragment, de twee wereldoorlogen, Bavegem, 1962.
- Dialectfragment, de twee wereldoorlogen, Bavegem, 1962.
Locatie
Metadata
Algemene info
Het gesprek gaat over de beide wereldoorlogen, de impact hiervan op het leven van de inwoners van Bavegem en de veranderde maatschappij zo’n 20 jaar na WO II. De 2 sprekers ratelen frequent door elkaar met luide, scherpe stem. Sommige anekdotes en delen van verhalen zijn daardoor onverstaanbaar. Desondanks kunnen we de grote lijnen van het gesprek als volgt vastleggen
Inhoud
00.00 14 augustus 1944
Een Engelse bommenwerper, op weg naar Duitsland, stortte, na pech, neer te Bavegem. Gezien het vliegtuig een lading bommen aan boord had werd een enorme krater veroorzaakt, onstond er een grote vuurzee en werden heel wat huizen, gebouwen, de school en de kerk zwaar beschadigd. Alle bomen in de buurt waren verschroeid. Desondanks waren er gelukkig geen dodelijke slachtoffers te betreuren. Eén van de piloten werd begraven in de “lochting” (moestuin) van een Bavegemenaar. Beide sprekers vertellen hoe zij deze enge gebeurtenis meemaakten en persoonlijk ervoeren. Weken later kon een andere Engelse piloot zich redden, met schietstoel, en landde vlakbij te Balegem. Ook een zweefvliegtuig en een Duitse “jager” (gevechtsvliegtuig) kwamen naar beneden te Bavegem. Iedereen vreesde de “vliegende bommen met het rode lichtje” (V2 bommen) die de Duitsers afvuurden richting Engeland omdat ze een eng geluid maakten toen ze het dorp overvlogen. Eén ervan viel neer in Merelbeke. Te Balegem stortte ook een Antwerpse piloot met zijn vliegtuig neer. Hij overleefde het. Bij een ander vliegtuigongeval werden nieuwsgierige burgers onder vuur genomen door de Duitsers en vielen er gewonden. Iedere nacht moesten burgers in groepjes, aangeduid door de “champetter”, controle doen. De zogenaamde “boerenwacht”. Zo dienden ze o.a. te controleren of er geen dieven rondliepen en van de oorlogsomstandigheden misbruik maakten
13.15 Voedselschaarste en rantsoenen
Spreker 1 was nog een kind in WO I. Toen heeft ze van de oorlog weinig echt ervaren omdat die vooral aan de Ijzer, in West-Vlaanderen, werd uitgevochten. Ze vond het zelfs een “leutige” tijd. Ze herinnert zich heel goed de voedselschaarste en de dagelijkse rantsoenen die werden bedeeld. “Wie het meest dierf vragen en het best gezien was kreeg het meeste eten” vertelt ze onthullend en ze was er in ervaren want ze heeft nooit honger gehad. Verschillende keren per dag ging ze naar de plaatsen waar eten bedeeld werd (de school, het klooster, de molen etc…) om wat extra’s te krijgen. Ook zag ze dat de notabelen zich, gezien hun positie, heel wat voordeel deden ten nadele van de gewone burgers. In WO II was het eten, gezien de schaarste, heel duur. Spreker 1, toen kleuterjufrrouw, verdiende 1300 bef per maand. Maar bijv. een halve zak rogge kostte 2000 bef. Velen kozen ervoor wat minder te eten eerder dan hun spaarcenten uit te geven. Eigen aan de oorlogen was ook dat de handelaren (boeren, winkeliers) die lef hadden heel goede zaken deden via smokkel en zwarte handel.
18.45 Duitse bezetting
In WO I hebben ze te Bavegem weinig of geen Duitse soldaten gezien. In WO II was het anders herinnert spreker 2 zich nog heel goed. Op 22 mei (1940), de dag na de geboorte van haar broer, trokken er Duitse soldaten met artillerie Bavegem, dat in de frontzone lag, binnen. De Duitsers waren heel waakzaam, tot in de kerk toe, want ze waren bevreesd voor spionnen en aanslagen. Ook hoorde spreker 2 vertellen dat in “Houtem” (Sint-Lievens-Houtem) 30 burgers, waaronder zelfs kinderen, bijna werden gefusilleerd omdat een Duitse soldaat was omgekomen. De burgermeester kon echter met een list, op gevaar van zijn eigen leven, een groot drama voorkomen. Volgens beide sprekers zijn er geen Bavegemenaars omgekomen tijdens de oorlog, wel in Houtem.
23.55 Onderwijs in 1944
Door het in augustus 1944 neergestortte vliegtuig (zie hoger) waren zowel de kleuter- en gemeenteschool zwaar beschadigd. Aanvankelijk mochten de “kleintjes” thuisblijven en daardoor werkte spreker 1 (kleuterjuffrouw) tijdelijk niet maar trok wel “pree” (staatsonderwijs). Voor de “grote” kinderen werd enkele beschadigde lokalen opgekuist en een halve dag les georganiseerd. Wat later kwam van de overheid het bericht “geen werk, geen wedde”. Er werd dan ook vlug een noodoplossing gezocht voor een halve dag kleuteronderwijs. In WO II is, behalve deze kleine onderbreking, het onderwijs steeds kunnen doorgaan.
28.05 Op den buiten
Spreker 2 vertelt dat het “op den buiten” iets makkelijker was om te overleven dan in ’t stad. Haar vader had werk en thuis boerden ze, zoals zovelen, ook een klein beetje. Ze hadden hun rantsoen zoals iedereen en verkochten daarnaast wat bloem, boter, suiker en al eens een varken. Ze hadden ook geitjes die dagelijks enkele borden “pap” opleverden. De meeste mensen op het platteland hadden “niet over, maar genoeg”. Op den buiten werd ook gesmokkeld en in ’t zwart gekocht en verkocht. Toch waren er ook een deel arme mensen die net genoeg centen hadden om het hoogstnodige te kopen en de oorlog te overleven. Zieke mensen hadden het nog moeilijker, gezien de extra medische kosten die ze hadden.
33.15 Na de oorlog kwamen er andere en betere tijden
“Nu zijn de tijden vree goed” beamen de sprekers in koor. Bijna iedereen rijdt nu met een auto en er is veel luxe. De mensen werken nu voor mooie meubels i.p.v. voor een “brokske” land. Vroeger woonden veel mensen zelf armzalig (ze hadden maar “ één propere kamer”) maar kochten wel regelmatig een stuk land. Nu woont iedereen in een “proper en groot” huis. Er is nu (1962) nog veel landbouw te Bavegem, maar het grote deel van de bevolking zijn werkmensen. Voor een kleine gemeente is er heel wat nijverheid: een melkerij, maalderij, smelterij, slachterij en een atelier. Ook naar Gent gaan er heel wat Bavegemenaars werken (in groep, per bus, vroeger met het “veloke”). Tussen de twee oorlogen in gingen sommige mensen uit Bavegem voor bepaalde periodes (net als uit andere gemeenten) werken op grote Franse boerderijen. Ook de vader van spreker 2 werkte al als 18-jarige in Frankrijk en afwisselend bij boeren in eigen gemeente. Ook na de 2de WO trok hij nog regelmatig naar Frankrijk. Nu floreert ook de bouwnijverheid. Allerlei stielmannen doen gouden zaken omdat er meer huizen gebouwd worden. Het gevolg van het feit dat iedereen werk heeft en geld verdient. Niemand heeft nog iets tekort, behalve zij “die niet willen werken “ besluitende sprekers dit gesprek.
Verzameling dialectbanden van de sectie Nederlandse Taalkunde (Universiteit Gent). Volledige verzameling op www.dialectloket.be.
MP3 bestand