Dialectfragment, de boerenstiel, Zonnegem, 1966.
- Dialectfragment, de boerenstiel, Zonnegem, 1966.
Locatie
Metadata
00.00
De respondent legt uit hoe melk gekarnt werd in een kuip toen hij nog kind was. De kuip had de vorm van een wieg. Na zowat een uur was de verzuurde room bewerkt tot boter. Later werd de kuip vervangen door een machine met een groot wiel waarin een hond zat die al lopende de karnmachine op gang bracht.
02.20
De de respondent licht toe hoe, vanaf het najaar, met de houten dorsvlegel het opgeslagen graan werd gedorst om het eindelijk te gebruiken voor het bakken van brood.
04.00
Samen met zijn twee oudere broers leerde de respondent de boerenstiel op het hof van zijn ouders. Aanvankelijk was hij koeienknecht. De koeien werden tweemaal per dag op- en afgehaald van de weide en kregen dagelijks klavers wanneer ze op stal stonden. De respondent haalde dagelijks klavers op het veld met de paardenkar.
06.10
De respondent gaat nog wat verder in detail in op het proces van het dorsen met de vlegel. Stro van rogge werd deels, na bewerking, ook gebruikt om daken van huizen te dekken. Hij herinnert zich ook dat de schuur meestal te klein was voor het volume gepikte graan. Het werd dan buiten in mijten gestapeld. Tarwe, have en rogge. Mijten opzetten was een 'stiel' apart vertelt de respondent. Zijn vader was specialist ter zake.
10.35
Vanaf de jaren '20 bakte de respondent brood in zijn eigen klei-oven. De oven werd door derden buiten, uit schrik voor brandgevaar, op het erf gebouwd. Op vandaag (1966) bakken ze nog steeds in dezelfde oven.
13.15
Ze bereiden ook af en toe 'soppen'. Dat is brood geweekt in water en erna gedompeld in verse melk. De respondent leerde al van kleinsaf soppen, tweemaal per dag, eten. Daarvoor werd voornamelijk masteluinen brood, gemaakt van tarwe, gebruikt.
17.00
Zijn vader gebruikte biergist, gehaald bij de brouwerij, voor het bereiden van de deeg voor wit brood. De respondent legt het procedé uit.
18.00
De echtgenote van de respondent is de bakker des huizes. Ze bakt doorgaans broden van 2 kg. De oven wordt opgewarmd met gebruik van spieshout, een bussel samengebonden hout. Soms gebruiken ze fijn slaghout dat rondom met gesneden stokjes bijeen wordt gehouden. Bij het opwarmen van de oven is er aanvankelijk zwarte rook. Uiteindelijk is de oven bakklaar wanneer de bodem overal wit is gekleurd door de aanhoudende warmte. Wanneer na enige tijd het vuur dooft worden er bluskolen opgegoten. De pastoor gebruikt ook bluskolen, dan wel voor zijn wierookvat.
23.15
De respondent legt verder uit hoe het bakproces precies verloopt. Van het insteken van de teil, met de deeg er in, met een ijzeren ovenpaal tot het bakken van platte ovenkoeken met het restant van de deeg.
25.00
De respondent beantwoordt nog enkele vragen van de interviewer met betrekking tot het karnen van melk. Zo legt hij uit wat een tobbe is. Een, van aarde gebakken, kuip waarin de vers gemolken melk enkele dagen bewaard wordt alvorens te karnen. De respondent was en is nog steeds verlekkerd op verse karnemelk.
26.50
Zelf startte een pas getrouwde respondent zijn eigen boerderij met vijf koeien en één paard. Later kwamen er ook varkens bij. De boerderij en het land samen zou dan zo'n 7 à 8 hectaren groot worden, zowat 2 hectaren meer dan de doorsnee boerderij in Zonnegem, waarvan velen op maximaal één hectare witloof kweekten. De respondent heeft zo'n 20 jaar één hectare witloof gekweekt. Zwaar labeurwerk, aldus onze gepensioneerde boer. Hij kweekte verder wat van alles o.a. bieten, rogge, aardappelen enz...
30.00
Onze respondent licht het heel proces van de witloofteelt toe. Eerste karwei is het land bemesten met stikstof. Stalmest is hiervoor zeer geschikt. Vervolgens, in de maand mei, worden de wortelen gezaaid. In de herfst worden ze geoogst. De wortelen worden dan in de lochting in bedden, twee aan twee, in de grond gestopt. Machinaal worden de vruchten warm gehouden tot ze wat later uitgepakt en gewassen worden voor consumptie. Onze boer komt tot de conclusie dat de opbrengst van witloof kweken, in acht genomen het vele en langdurende werk, heel wat minder bedraagt dan het uurloon van een job. Vroeger werd heel wat tijd besteed aan het 'kuisen' van het witloof. Vandaag (1966) zijn er wasserijen waar men het witloof machinaal proper maakt.
37.10
Het gespreksonderwerp is nu de aardappelteelt. Van het planten tot het uitkappen met een 'driehoek'. Grote boerderijen doen nu al heel wat machinaal ter vervanging van de dure manuele arbeid.
42.50
De respondent vertelt kort wat de taak van een paardenknecht inhield.
45.00
Op zondag amuseerden de boeren zich op café met kaarten en bollen.
Verzameling dialectbanden van de sectie Nederlandse Taalkunde (Universiteit Gent). Volledige verzameling op www.dialectloket.be.