Begrafenis van Zigeunerkoningin, Sint-Lievens-Houtem, 1931
Metadata
Op 11 november 1931 werd de oude bohemerskoningin aangereden door een auto. Ze was op slag dood. De autobestuurder pleegde vluchtmisdrijf. Haar lichaam werd overgebracht naar het dodenhuisje van het klooster.
Daarna kwamen de zigeuners in actie. Alle stamgenoten werden verzameld rond de plaats van het ongeluk. Ze stelden een grondig onderzoek in naar de dader. Het bandenspoor werd gemeten en alle auto's die zich op het dorpsplein en in de aanpalende straten bevonden werden nauwkeurig onderzocht om eventuele bloedsporen te ontdekken.
Na de jaarmarkt werd het lichaam door de zigeuners uit het dodenhuisje weggehaald en in een weide opgebaard onder een soort tent. Het lichaam lag in een open kist, daarnaast brandde een kaars en lag een metalen schotel waarop bezoekers geldstukken konden neerleggen. Vele mensen hebben de zigeunerin een laatste groet gebracht. Een jonge zigeunerin hield de wacht aan de tent en voor de tent brandde een groot kampvuur waarrond bohemers neergehurkt zaten en bier dronken. Alle stamgenoten werden telegrafisch verwittigd en van overal kwamen de zigeuners opdagen.
De begrafenis ging door op 14 november 1931 in de kerk van Sint-Lievens-Houtem. Reeds kort na de middag stroomde het dorpsplein vol met nieuwsgierigen. Onder begeleiding van het muziekkorps van Zottegem zette de stoet zich in de Polbroeck in beweging. De kist werd gedragen door zes Houtemnaren. De stoet werd een ware overrompeling. Er werd geduwd en gedrumd, de mensen stonden dicht op elkaar. Eenmaal de kerk bereikt, werd het gedrum nog erger. Iedereen wilde in de kerk, en in een mum van tijd zat deze propvol.
Rond de lijkkist maakten de bohemers veel lawaai en wijdse gebaren. De priester trachtte wat stilte en eerbied in Gods huis op te brengen en onderbrak zijn gezang en sprak: "N'oubliez pas que vous êtes ici dans une église".
Op weg naar het graf was het nog een grotere overrompeling. Overal zaten toeschouwers, tot in de dakgoot van de pastorij. Het graf bevond zich tussen de graven van de notabelen van de gemeente. Onder het geweeklaag van de vrouwen werd de gele kist in het graf neergelaten. De munten werden uitgestrooid in het graf. Vele stamgenoten, voor wie het onmogelijk was het graf dicht te benaderen, gooiden de muntstukken over de hoofden heen in de richting van het open graf.
Eens de grafkuil toegedekt gingen de bohemers flesjes bier halen in café 'Gysels' en deze werden op het graf uitgegoten. Het duurde een hele tijd vooraleer de begraafplaats ontruimd was en de protestkreten uitgestorven waren.
's Avonds laat hoorde men op de verlaten dorpsplaats enkele dichterlijke Bacchusvrienden een gepast lied zingen:
O, Koningin der Bohemers,
g'hebt hier bier gedronken met emmers;
Had ge in Houtem niet gefeest,
gij waart er nog geweest!
Jaarlijks kwamen de zigeuners bier op het graf uitgieten. Dit gebeurde gewoonlijk rond de Jaarmarkt.